Doelgroepen

Doelgroepen

Kinderen en jongeren met een neurobiologische ontwikkelingsstoornis en hun omgeving, kunnen terecht in ons centrum voor begeleiding wanneer zij hier zelf vraag naar hebben en voldoen aan een aantal voorwaarden. We proberen een antwoord te bieden of gaan samen op zoek naar oplossingen voor moeilijkheden die zij vaak al vroeg in de ontwikkeling ervaren. Meestal zijn de eerste signalen er al voor het kind start in de lagere school. Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen komen vaak samen voor. 

 

Wat is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis? 

De ontwikkelingsachterstand is meestal zichtbaar op verschillende vlakken. Bovendien zorgt het voor beperkingen of hindernissen in het persoonlijke, sociale en/of schoolse functioneren voor het kind of jongere zelf, en/of voor zijn of haar omgeving. De moeilijkheden kunnen zeer uiteenlopend zijn: van specifieke leerproblemen, zwakke intelligentie, opmerkelijke of niet aangepaste sociale vaardigheden of zwakke vaardigheden om het gedrag en handelen aan te sturen (executieve functies). Binnen het centrum worden kinderen ingeschreven in een bepaalde groep, die telkens gelinkt zijn aan (een) verschillende ontwikkelingsstoornis(sen). 

Kinderen en jongeren van (2 tot 19 jaar):

Kinderen of jongeren met een verstandelijke beperking hebben een beperkter aanpassingsvermogen. Door minder goed ontwikkelende vaardigheden zoals bijvoorbeeld logisch of abstract denken, problemen oplossen, plannen en beoordelen van situaties, verloopt het leren anders of moeilijker. Zij behalen de verwachtte ontwikkelingsmijlpalen op gebied van verstandelijk functioneren niet tijdig. Hierdoor hebben zij nood aan ondersteuning. Vaak hebben zij meer tijd nodig om zelfstandig bepaalde zaken onder de knie te krijgen, of hebben ze blijvend ondersteuning nodig. Dit hangt ook samen met het bepaalde intelligentieniveau. 

Kinderen of jongeren met een taalstoornis hebben blijvende moeite met het verwerven en gebruiken van taal door moeilijkheden in het begrijpen of uitdrukken van taal. Ze hebben beperkte woordenschat, een verminderd vermogen om zinnen te vormen en beperkingen in het voeren van gesprekken. Hun niveau van het taalvermogen ligt lager dan wat er gezien de leeftijd mag verwacht worden. Hierdoor zien we vaak tekorten in communicatieve vaardigheden, sociale participatie, schoolresultaten; elk afzonderlijk of in combinatie. Het is hierbij belangrijk dat de oorzaak van deze taalproblemen niet verklaard kunnen worden vanuit andere beperkingen zoals een gehoorproblemen, een verstandelijke beperking of een globale ontwikkelingsachterstand. 

Autismespectrumstoornis (ASS) is de verzamelnaam voor stoornissen op gebied van sociale communicatie en sociale interactie. Er zijn ook veel gradaties, waardoor de stoornis zich op verschillende manieren kan uiten. Kinderen en jongeren met ASS ervaren moeilijkheden met het zichzelf afstemmen op de ander, missen soms nuances in sociale interacties en hebben een ander inzicht in het onderhouden en begrijpen van relaties. Bovendien zijn er ook beperkte of herhaalde patronen van gedrag, interesses of activiteiten op te merken in hun dagelijks leven. Het verwerken van zintuiglijke informatie verloopt op een andere manier, wat soms resulteert in boven (vermijden)- of ondergevoelig (bewust opzoeken) reageren of het hebben van een ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving.  

ADHD/ADD kenmerkt zich door tekortkomingen op gebied van aandacht, organisatie en hyperactiviteit of impulsiviteit. Kinderen en jongeren met ADHD en ADD vinden het moeilijk om hun aandacht bij een taak te houden, lijken vaak niet te luisteren en zijn regelmatig dingen kwijt.   

Kinderen met ADHD vertonen bovendien ook regelmatig overactief gedrag, zitten ze te friemelen of prutsen, vinden ze het moeilijk om op hun plek te blijven zitten en verstoren ze de activiteiten van anderen. Belangrijk is dat deze dingen voorkomen in die mate dat ze niet passen bij de leeftijd of het ontwikkelingsniveau van het kind of de jongere, en een sterke hinder veroorzaken voor de persoon en/of de omgeving.  

Kinderen met ADD voldoen aan het criterium onoplettendheid, maar niet aan het criterium hyperactiviteit-impulsiviteit. 

Heeft uw kind moeite met lezen, spellen of rekenen gedurende een langere periode dan 6 maanden? Het kan zijn dat hij of zij een specifieke leerstoornis heeft, zoals dyslexie of dyscalculie.  

Dyslexie is een leerstoornis die invloed heeft op lezen en spellen. Kinderen met dyslexie kunnen moeite hebben met het herkennen van letters, het begrijpen van woorden en zinnen, en het correct spellen van woorden. Ze kunnen ook langzamer lezen dan hun leeftijdsgenoten en meer fouten maken bij het lezen en spellen. 

Dyscalculie is een leerstoornis die invloed heeft op rekenen en wiskunde. Kinderen met dyscalculie kunnen moeite hebben met het begrijpen van getallen, het uitvoeren van basisrekenkundige bewerkingen, en het oplossen van wiskundige problemen. Ze kunnen ook moeite hebben met het begrijpen van concepten zoals tijd en geld. 

Het is belangrijk om te begrijpen dat dyslexie en dyscalculie niet het gevolg zijn van gebrek aan intelligentie of inspanning. Het zijn neurologische verschillen die het moeilijk maken voor kinderen om bepaalde vaardigheden te leren, ondanks hun inzet en motivatie. 

Een coördinatieontwikkelingsstoornis (DCD) is een neurologische aandoening die invloed heeft op de motorische vaardigheden en coördinatie. Kinderen en jongeren met DCD hebben moeite met het uitvoeren van bewegingen die als normaal worden beschouwd voor hun leeftijd en ontwikkelingsniveau. Deze moeilijkheden kunnen verschillende aspecten van het dagelijks leven beïnvloeden, zoals schrijven, tekenen, sporten, knopen vastmaken, evenwicht bewaren en andere activiteiten waarbij fijne of grove motoriek vereist is. 

DCD wordt niet veroorzaakt door intellectuele beperkingen of andere neurologische aandoeningen, maar het kan samengaan met andere aandoeningen. 

Groep 9: vermoedensdiagnose 

Dit verwijst naar een initiële diagnose die gesteld wordt op basis van de aanwezige symptomen en informatie op het moment van evaluatie. Een voorlopige diagnose kan worden gebruikt om de behandeling te starten en vervolgens worden verfijnd naarmate er meer informatie wordt verzameld en de situatie verder wordt geëvalueerd. 

Het is belangrijk op te merken dat een voorlopige diagnose geen definitieve diagnose is en dat het altijd wordt aanbevolen om nauwkeurige en uitgebreide beoordelingen uit te voeren voordat een diagnose wordt vastgesteld. Dit kan het gebruik van gestandaardiseerde diagnostische interviews, observaties, en aanvullende evaluaties omvatten, afhankelijk van de specifieke situatie en de aard van de klachten. 

Deze diagnose wordt in het CAR tijdelijk en enkel gebruikt als er een vermoeden is van een ernstige pathologie waarvoor multidisciplinaire revalidatie nodig is, maar waarvoor voorlopig nog geen categoriale diagnose kan gesteld worden. 

Heeft uw kind herhaaldelijk ernstige gedragsproblemen die anderen pijn doen, spullen vernielen, liegen of stelen? Dit kan wijzen op een gedragsstoornis. Het is meer dan alleen af en toe ondeugend zijn. Deze gedragsproblemen kunnen ervoor zorgen dat uw kind problemen heeft op school, met vrienden of thuis. 

Het is belangrijk om te begrijpen dat een gedragsstoornis niet alleen te maken heeft met het gedrag zelf, maar ook met hoe vaak het gebeurt en hoe ernstig het is. Als uw kind gediagnosticeerd wordt met een gedragsstoornis, betekent dit dat de problemen serieus zijn en professionele hulp nodig zal hebben. 

DOELGROEPEN

 verstandelijke beperking
 taalstoornis
 autismespectrumstoornis (ASS)
 aandachtsdeficiëntie (ADD) en hyperactiviteitsstoornis (ADHD)
 specifieke leerstoornis (dyslexie en dyscalculie)

 coördinatieontwikkelingsstoornis (DCD)

 gedragsstoornis

 vermoedensdiagnose

Meer informatie ?

Telefoneer Ons

03/889 72 84

contact